Piemel en geen piemel: het kan niet tegelijkertijd waar zijn
Piemel en geen piemel: het kan niet tegelijkertijd waar zijn
Door: Simon(e) van Saarloos
Het is makkelijk om je aangesproken te voelen door "dear frail male" als je recent in transitie bent gegaan en opeens overal als “man” wordt aangesproken. Het is makkelijk om je aangesproken te voelen, als “meneer” en “hij” overal aanwezig zijn. Het is makkelijk om je aangevallen te voelen, als er legaal maar twee genders worden toegelaten, je niet mee mag doen in sportcompetities, je geen huis kunt krijgen vanwege een mismatch tussen het geboortegeslacht in je papieren en het uiterlijk waarmee je bij de huisbaas verschijnt, als het algoritme en de kranten geobsedeerd zijn met transhaat, als de grenscontrole je niet doorlaat, als zionisten zich gretig inbeelden dat je van een gebouw zou worden gegooid terwijl ze een genocide ontkennen. Het is makkelijk om het verschil tussen aangesproken worden en aangevallen worden uit het oog te verliezen. Het is ook goed mogelijk dat dit verschil werkelijk steeds kleiner wordt.
Onlangs, in de MANNEN kleedkamer van de sportschool, sprak ik een medesporter na het douchen. Toen ik vertelde dat ik lesgeef in filosofie, begon hij over Jordan Peterson. Bijna liet ik mijn handdoek zakken: bedoel je de vrouwenhater Jordan Peterson?
Hij herpakte zich en vroeg: Misschien is hij meer psycholoog dan filosoof, toch?
Ik ken hem alleen als fascist, antwoorde ik.
Vervolgens zocht de medesporter mijn naam op in zijn telefoon, en zette mij in zijn leeslijst op Goodreads. Een geïnteresseerd en genereus gebaar. Een week later zag ik hem weer, dit keer zei hij nauwelijks gedag, en toen ik wegliep en hem een fijne avond wenste, groette hij “Dag Simone”. In de sportschool noemt iedereen mij Simon. Was het een onschuldige verspreking, gebaseerd op het feit dat hij de spelling van mijn naam nu kende, of was het haat? Werd ik keurig aangesproken, of sluw aangevallen?
De voorstelling van Just van Bommel, DEAR FRAIL MALE, On how it sucks for men (that they suck) begint met een klassiek moment van interpellatie: een roep die in de publieke en gedeelde ruimte landt, maar je tegelijkertijd dwingend en persoonlijk aanspreekt. Een identiteitslabel of maatschappelijke norm, bijvoorbeeld, wordt misschien niet direct op je geplakt, maar zorgt er toch voor dat veel verschillende mensen zich hetzelfde gaan gedragen. Filosoof Louis Althusser (die zijn vrouw vermoordde door haar te wurgen) toonde de kracht van interpellatie aan de hand van het voorbeeld van een politieagent die “hey, you!” riep. Hoewel jij misschien niet de “you” bent waar de agent op doelt, zul je je toch aangesproken voelen. Je stopt waar je mee bezig was en zult blijven staan. Althusser’s analyse miste nuance, want anti-zwart politiegeweld, patrouilles door wijken waar veel migranten en moslims wonen, en het fouilleren van mannen van kleur, zorgen er natuurlijk voor dat de “hey, you!” in Althusser’s algemene voorbeeld wel degelijk specifiek beladen is. Een witte man in pak negeert de agent wellicht volledig. Zelfs als hij zojuist zijn Tesla op de stoep heeft geparkeerd, kan het zijn dat hij de roep van de agent gewoonweg niet registreert.
DEAR FRAIL MALE begint met een roep. Een groep jongens op een speelplaats en performer Just van Bommel die erlangs loopt. De jongens beginnen te schreeuwen. Just kan het niet horen, hen draagt een koptelefoon, maar “gay” en “flikker” breken door elke noise canceling heen. De jongens vragen Just of hen een piemel heeft. De vraag wordt dreigend herhaald, twee opties zijn mogelijk: piemel of niet, ja of nee. Just vraagt wat het uitmaakt. “Gewoon, dat doet het” zegt een van de jongens. “Dat doet het niet,” reageert Just minder elegant dan hen zou willen, waarna ze in een welles/nietes discussie belanden. Ze lopen spaak in een heen en weer geroep waarin plus (dat doet het) en min (dat doet het niet) nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn.
Als in een film waarin de tijd even stil komt te staan zodat het personage een geheime handeling kan uitvoeren die ieders koers en lot verandert, zo begint Just een gedroomde repliek. Hen breekt de welles/nietes loop met een lange opsomming van dingen die mannen missen. Zoals doelloze telefoongesprekken over gevoelens, deodorant die niet naar dennennaalden, tabak of rum ruikt, knuffelen met vrienden, of het kennen van je eigen smaak. DEAR FRAIL MALE vertelt niet zozeer wat de man meemaakt, maar vooral wat de man niet ervaart en wat er aan zijn leven ontbreekt. Daarmee wordt tegelijkertijd ook een heel helder beeld geschetst van wat de man allemaal mag, waar hij toegang toe heeft, wat hij opeist en veroorzaakt. Een man zou bijvoorbeeld kunnen ervaren wat het is om niet elk gesprek te winnen door een grote filosoof zoals Hegel te citeren.
Hegel is, wat mij betreft – of misschien is dit mijn mansplain? –, geen toevallige passant. Hegel wordt gezien als de grondlegger van de Duitse dialectiek. Hij ging ervan uit dat elke these, elke uitspraak, een tegenhanger en ontkenning opwekt. Ontwikkeling kan alleen plaatsvinden door middel van debat, waarbij these en antithese elkaar opvolgen. Waarheidsvinding bestaat dus altijd uit een dialoog tussen plus en min, welles en nietes, en zo’n heen en weer eindigt eigenlijk nooit. Want wat er ook voortkomt uit zo’n discussie, het stuwt opnieuw een gedachte voort en ook dat verdient een voor en tegenwoord. Zo is debat, zo is het blootleggen van tegenstellingen en het altijd maar reageren, gekoppeld geraakt aan een idee van vooruitgang. Want zonder zo’n heen en weer van uitspraken, bestaat er volgens Hegel geen ontwikkeling. Die dialectiek wordt voortgedreven door gevoelens van onrust, opgewekt door het ongemak dat de witte westerse mens (niet beperkt tot witte westerse individuen, maar een structuur en manier van denken die ook anderen beïnvloedt, bereikt en bepaalt) ervaart wanneer er tegenstellingen zijn. Piemel of niet? Piemel en geen piemel kan niet tegelijkertijd waar zijn.
Uiteindelijk daagt Just de jongens uit en fluistert: “Neuken of vechten? Het maakt mij niet uit.” Die uitnodiging verwoordt precies de verveling van de oneindige dialectiek: in een taal en denken waarin alles woord en weerwoord is, een reactie op reactie op reactie, is er geen bestaan buiten de bekende kaders mogelijk. Hoewel Just prima kan uitleggen waarom “Heb jij een piemel?” een nodeloze vraag is, is hun weerwoord toch ook een bevestiging van de vraag zelf. Zelfs wanneer je een idee of uitspraak wilt ontkennen, bestendigt de ontkenning het bestaan van de uitlating waarop je reageert. We zitten samen vast in een eindeloze cirkel van allang bekende betekenis. Zo is het onmogelijk voor flikkers en queers om vrij en anders te bestaan, omdat elke vorm van verdediging ook bevestigt dat de aanval zinnig en werkelijk is.
Professor en schrijver Marquis Bey legt uit waarom hen niet langer geïnteresseerd is in gender, zelfs al is hen aangesteld in Gender & Women’s Studies. Stel dat er thuis een pakketje wordt afgeleverd, zegt Bey in een gesprek met Jack Halberstam, maar dit pakket is niet voor jou bedoeld. Bey zal het bij de voordeur laten liggen, ervan uitgaande dat iemand anders het zal ophalen. Wanneer dat niet gebeurt, gaat hen ermee naar het postkantoor, maar daar willen ze het pakketje niet terugnemen, want zij stellen dat dit pakket wel degelijk voor Bey is bedoeld. Gefrustreerd probeert Bey het pakketje op straat achter te laten, maar iemand roept dat hen iets heeft laten vallen. Wanneer Bey het pakket nogmaals probeert te lozen, verschijnt de politie en zij vindt het verdacht. Als hen het pakket niet meeneemt, kan hen worden gearresteerd. En dus zit Bey aan het pakket vast. Oftewel: het pakket achtervolgt je, net als gender dat doet. Je kunt je er niet van ontdoen, zelfs als je het nooit hebt besteld.
Just laat de groep jongens achter: “Ik ben zo bang voor jou, zeg ik luidop, tegen niemand in het bijzonder.” De interpellatie van gender heeft niemand in het bijzonder nodig: de woorden vallen, en zonder dat er een specifiek iemand wordt aangesproken, beginnen de woorden een gesprek en vormen ze een mal.
Uiteindelijk is DEAR FRAIL MALE geen verweer of manifest, maar een verbeelding van uithoudingsvermogen. Vijftig minuten lang wordt Just door twee performers gedragen. In het begin, als de lichten net aan zijn, lijkt het een gezellige bende van verstrengelde lichamen. Just is gelukkig niet alleen, hen wordt ondersteund door deze mannen. Maar als blijkt dat Just de grond helemaal niet raakt, begint het er meer op te lijken dat het beschreven speelplein waar de welles/nietes discussie plaatsvindt, de enige ruimte is waar Just kan bestaan. Daarbuiten liggen andere mogelijkheden, manieren van bestaan die niet reageren op een belachelijke roep – piemel of niet? Maar die speelplaats ligt buiten bereik.
-
-
di 21 jan ’2520:00Try-outFrascati, AmsterdamFrascati 4
-
do 23 jan ’2520:00Try-outFrascati, AmsterdamFrascati 4
-
vr 24 jan ’2520:00PremièreFrascati, AmsterdamFrascati 4
-
za 25 jan ’2520:00Frascati, AmsterdamFrascati 4
-
wo 29 jan ’2520:00Frascati, AmsterdamFrascati 4
-
do 30 jan ’2520:00Frascati, AmsterdamFrascati 4
-
vr 31 jan ’2520:00Frascati, AmsterdamFrascati 4
-
za 1 feb ’2520:00Frascati, AmsterdamFrascati 4
-